Transcript downloaden
Dag van de Architectuur 2013. Bloeiende landschappen De nieuwe kaart van Een week van ontmoeting en debat Een brede waaier experts en actoren gingen in Genk aan de slag op zoek naar de krijtlijnen van een innovatieve ruimtelijke toekomst voor Limburg. In het kader van de Hoofdstad van de Dag van de Architectuur 2013 8-12 oktober 2013, C-Mine, Genk Is Limburg een laboratorium voor het industriële en verstedelijkte landschap van de toekomst? Op 8, 9, 10 en 11 oktober 2013 – in de week vóór de Dag van de Architectuur op zondag 13 oktober 2013 – werd nagedacht over de ruimtelijke toekomst van Limburg tijdens lezingen, masterclasses en workshops. Het werd een intens programma van ontmoeting en uitwisseling tussen lokale en bovenlokale actoren, internationale experten en ontwerpers. Hun wegen kruisten op de C-mine site in Genk. Op 12 oktober werden de resultaten gepresenteerd voor pers en publiek tijdens de Avond van de Architectuur. kelijke stadsvernieuwings¬projecten gerealiseerd. Maar Hasselt en Genk hebben niet hetzelfde gewicht als de stedelijke aantrekkingspolen die Gent, Antwerpen en Brussel wel zijn. De specifieke, niet-centrale positie van centraal Limburg in het metropolitaan en economisch systeem van de Deltametropool, maakt dat haar economische ontwikkeling voorbij de traditionele modellen zal moeten worden gedacht. | Detail campagnebeeld, foto © Arno Roncada Een nieuwe creatieve faculteit voor Limburg ziet het levenslicht De aandacht voor Limburg is groot. De socio-economische shock van de aangekondigde sluiting van Ford Genk ligt hiervan aan de basis. Met het investeringsprogramma (SALK) wil het Vlaams gewest een kwalitatief klimaat ontwikkelen om de bestaande economische activiteiten te versterken, jonge initiatieven te versnellen en innovatieve praktijken te stimuleren. Vandaag ontbreekt echter een sterke en coherente ruimtelijke ontwikkelingsstrategie, die de geplande investeringen tot stapstenen maakt van een territorium gebonden ontwikkelingsverhaal. De debat- en workshopweek ging van start met een reflectienamiddag naar aanleiding van de inauguratie van de kersverse Faculteit Architectuur en Kunst van de Universiteit Hasselt. Tijdens een symposium in C-Mine op dinsdag 8 oktober 2013 dachten experten en publiek – ontwerpers, onderzoekers, architecten en kunstenaars – samen na over de positie van de opleidingen architectuur en kunst in het maatschappelijk debat in het algemeen en meer concreet in functie van de reconversie van de regio Limburg. Op het einde van het symposium werd de publicatie ‘RE SEARCH COLLECTED: MAD – Arck’ voorgesteld met werk van de onderzoekers van de FAK. Wie met een ruimtelijke bril naar Limburg kijkt ziet nochtans veel mogelijkheden. Een stuk Vlaanderen waar nog ruimte is. Een aantrekkelijk landschap met een sterke natuurontwikkelingstraditie. Een territorium dat wordt doorkruist door grote infrastructurele lijnen: snelwegen, spoorwegen, maar vooral de oude economische as van het Albertkanaal. Tegelijk lijken de opties beperkt. Waar er in grote delen van Vlaanderen demografische druk is, staat de prognose in Limburg op een nulgroei, zo niet op krimp. In de stedelijke kernen is geïnvesteerd en zijn daarenboven opmer- Inauguratie Faculteit Architectuur en Kunst, Universiteit Hasselt Dit gebeurde in drie rondetafelgesprekken, waarbij de genodigden reageerden op de stellingen die werden voorbereid door de aan het instituut verbonden onderzoekers. Drie insteken lanceerden het gesprek (1) over de betekenis van onderzoek in de kunsten, (2) over het belang van het centraal stellen van de gebruiker en (3) over de noodzakelijke weg naar meer duurzaamheid. | Symposium en inauguratie FAK UHasselt 8 oktober 2013, van 13u30 tot 17u15 C-Mine Genk Initiatief: Universiteit Hasselt Aantal deelnemers: 70 Deelnemers waren o.a. Pascal Cools, Koen Van Synghel, Christoph Grafe, Anita Evenepoel, Patrizia Zanoni, Heleen Van Loon, Karl De Sloovere, Gideon Boie, Annemarie van Zeijl en Patrick Boucneau. De publicatie met de voorbereidende teksten en inspirerende beelden voor dit symposium kunnen gedownload worden via de website van de Uhasselt uhasselt.be/fac-architectuur-en-kunst “ Openheid is voor de Faculteit Architectuur en Kunst heel belangrijk en is een fundamenteel kenmerk van de opleiding en het onderzoek. Rob Cuyvers, decaan FAK UHasselt ” Dag van de Architectuur 2013. Bloeiende landschappen / 3 2 / DE NIEUWE KAART VAN LIMBURG UHasselt stelt een nieuw samengestelde kaart van Limburg tentoon CASE 1: HEALTH CITY LIMBURG Tentoonstelling: Een nieuwe kaart van Limburg © Jo Klaps “ Ruimtelijke strategieën zijn hefbomen om de socio-economische uitdagingen van Genk en omstreken aan te pakken. Daarom moet de ruimtelijke ambitie op één lijn gebracht worden met de maatschappelijke ambitie. ” Tentoonstelling: Een nieuwe kaart van Limburg © Jo Klaps TOP Centraal Limburg, Ruimte Vlaanderen. Internationale experten lanceren het concept RE-MINE Limburg In een tweedaagse workshop in C-Mine Crib, gemodereerd door Architecture Workroom Brussels, gingen lokale betrokken partijen, architecten en ruimtelijke planners (ontwerpers) samen met internationale experten op zoek naar mogelijke krachtige koppelingen tussen de verschillende uitdagingen en expertises. Op basis van de tussentijdse resultaten van het ontwerpend onderzoek van MAAT ontwerpers en ZUS landschapsarchitecten, in opdracht van Labo Ruimte, gingen de deelnemers aan de slag om de haalbaarheid van de voorgestelde innovatieve ruimtelijke concepten te toetsen en de impact van de voorstellen op de Limburgse ruimte te verbeelden. Deze denkoefeningen demonstreren hoe Limburg zijn grote socio-economische uitdagingen kan ombuigen in een kans om een innovatief en duurzaam toekomstproject uit te tekenen dat sociale, ecologische en economische belangen federeert en dat Limburg op de kaart zet als laboratorium voor het verstedelijkte Europa van morgen. tuur kunnen nieuwe handelspraktijken ontwikkelen. En zo kan de figuur van de bipool Hasselt-Genk kan het hart van de economische reconversie van Limburg worden. Dit concept is ook toepasbaar op andere locaties langsheen de grens van het Kempisch plateau in noordelijke richting, zoals bijvoorbeeld in de omgeving van Kinrooi. CASE 3: CASE 4: Floris Alkemade, architect en stedenbouwkundige, FAA, Parijs, FR Matthias Rottman, architect, De Zwarte Hond, Keulen, DE en gastprofessor, Faculteit Bouwkunde, Universiteit Wuppertal, DE / Jan Zaman, Ruimte Vlaanderen Christopher de Vries, ZUS / Laura Nagels, Maat Ontwerpers / Ariane Koninckx, Provincie Limburg Mark Brearley, ex-directeur Design for London, Cass, London, UK Michael Moradiellos del Molino, Lateral Thinking Factory, Brussel, BE / Christoph Grafe, Vlaams Architectuurinstituut Bart Steenwegen, Team Vlaams Bouwmeester / Kristian Koreman, ZUS Landschapsontwerpers HEAT MINING MAASMECHELEN Ook eerder in het jaar dachten al heel wat studiebureaus en overheden na over de ruimtelijke toekomst van Limburg. Elk van deze instanties benaderde deze toekomst vanuit een ander perspectief. Op initiatief van de Universiteit Hasselt, werd daarom een de tentoonstelling in elkaar gebokst om deze toekomstvisies publiek te maken, te kaderen en met elkaar in verband te brengen. De opzet was om op zoek te gaan naar versterkende synergie tussen deze soms erg uiteenlopende visies. Tentoonstelling: Een nieuwe kaart van Limburg 8-13 oktober 2013, C-Mine Genk Initiatief: Universiteit Hasselt De tentoonstelling Een nieuwe kaart van Limburg, bracht de volgende projecten samen: 1. Het Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat (SALK). 2. Territoriaal ontwikkelingsprogramma centraal Limburg (T.OP centraal Limburg). 3. The Ambition of the Territory van AWJGGRAUADVVTAT. 4. Watergebonden bedrijvigheid. Een ontwerpend onderzoek uitgevoerd door studenten 2MA architectuur van de PHL (gecoördineerd door Guy Cleuren) in opdracht van de Provincie Limburg. 5. Stiemerbeek. Een ontwerpend onderzoek in het kader van het doctoraat van Christian Nolf voor de stad Genk. Na afloop van de presentatie van de tentoonstelling naar aanleiding van de Dag van de architectuur in C-Mine, werd de expo opgesteld in het inkomgebouw van de Universiteit Hasselt. Op 22 november 2013 verhuisde ze naar het Provinciegebouw. culteit Bouwkunde, Universiteit Wuppertal, DE / Jan Zaman, Ruimte Vlaanderen Christopher de Vries, ZUS / Laura Nagels, Maat Ontwerpers / Ariane Koninckx, Provincie Limburg De zoektocht naar kansen en winsten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Centraal Limburg vanuit synergie vertrok vanuit de hypothese van drie landschappen: 1. het productielandschap: innovatieve productievormen, bouwindustrie en manufacturing 2. het verblijfslandschap: de koppeling tussen zorg en recreatie 3. het energielandschap als federerend territoriaal en economisch ontwikkelingsproject Een eerste rondetafelgesprek doorliep de eerder theoretische en algemene bevindingen die in de eerste werksessies tot stand kwamen. Daarna gingen de werkgroepen opnieuw aan de slag op concrete casestudies in zones van 5x5 km. Dit leverde een viertal concept-oefeningen op. In de partnerdialoog – die deel uitmaakte van deze tweedaagse workshop – onderzochten lokale initiatiefnemers samen met Ruimte Vlaanderen of de rooskleurige bril die de regionale ontwerpers en de internationa- le experten hadden opgezet tot realiteit kan worden gemaakt in Limburg. Met behulp van referentiebeelden en feedback van experten namen ze een aantal concepten en ontwikkelingsrichtingen onder de loep. Na een test van de ruimtelijke of beleidsmatige RE-MINE Limburg © Roeland Dudal randfactoren, en een afweging tegen bestaande ontwikkelingsvisies, werden bevindingen en vragen geformuleerd voor de verdere uitwerking van TOP Centraal Limburg. TOP ambieert om het Vlaamse beleidsinstrumentarium te versterken. Cor Wagenaar, specialist ruimte voor zorg, TUDelft, NL Steven Beckers, Lateral Thinking Factory, Brussel, BE / Daniela Karow-Kluge, docent ruimtelijke planning en stadsontwikkeling, RWTH Aachen, DE / Peter Vanden Abeele, Maat Ontwerpers De experten-werkgroep rond de Nederlandse architectuurhistoricus en zorgspecialist Cor Wagenaar zet in op de synergie tussen de zorgsector en het verspreide en gefragmenteerde woonlandschap. Vanuit de overtuiging dat de horizontaal georganiseerde verstedelijking verduurzaamd kan worden, wordt een fijnmazig netwerk van zorginstellingen verspreid in het landschap. Een groot deel van de nodige zorgverlening kan op die manier elegant onzichtbaar worden in het woonlandschap, en zich als evident onderdeel van onze samenleving ontplooien, waarbij concepten waarbij zorg geïntegreerd wordt in het klassieke suburbaan stedelijk weefsel, bijvoorbeeld kangoeroewonen of meergeneratiewoningen – denk ook aan bimby-effect : build in my backyard - en zelfstandig wonen en thuisverpleging maatschappelijk ingebed geraken. Dit verlaagt wellicht het aandeel van de zorgvoorzieningen die door de publieke overheden moet worden georganiseerd. Brede diversificatie en specialisatie van zorgaanbod en nabijeheid van de vraag garanderen een rendabele positie van ieder knooppunt in het systeem, cfr. het duurzaamheidsprincipe van economische modellen van korte ketens (zoals bekend bij voedsel- of energieproductie). Een uitgekiend systeem van kleine lussen voor publiek transport op bestaande weginfrastructuur – bijvoorbeeld via elektrische busjes – moet de doorwaadbaarheid van het netwerk, voor personenvervoer en logistiek, en de bereikbaarheid van de sterk uiteen liggende knopen in het zorgnetwerk op een duurzame manier garanderen. Verder onderzoek dient te gaan bepalen welke zorgnoden er te ontwikkelen zijn volgens de demografische situatie en prognoses. Hekel punt is de dichtheid van het zorg-systeem, waarbij de huidige erg lage dichtheid van het stedelijk weefsel in de geschikte gebieden flirt met de ondergrens van een rendabel systeem. CASE 2: URBAN MINING GENK Floris Alkemade, architect en stedenbouwkundige, FAA, Parijs, FR Matthias Rottman, architect, De Zwarte Hond, Keulen, DE en gastprofessor, Fa- Onder leiding van architect en stedenbouwkundige Floris Alkemade werden twee concepten uitgewerkt die inspelen nieuwe soorten van grondstoffen die in het hedendaagse Limburg ‘ontgonnen’ kunnen worden. Een eerste project focust op de toekomst van de Ford-site na de sluiting van de fabriek. Meerdere scenario’s zijn denkbaar, al dan niet in combinatie. Belangrijk verstrekpunt is dat de ontwikkeling van de site van Ford en zijn toeleveranciers, die een schaal heeft die erg groot is ten opzichte van de schaal van Genk als stad, waarschijnlijk niet eenduidig kan worden ingevuld door één nieuwe grote functie of investeerder. Er moet rekening gehouden worden met een lange overgangsperiode, waarbij sommige activiteiten toch (of langer) zullen kunnen worden voortgezet dan anderen. Sommige bedrijven kunnen waarschijnlijk zelfs blijven of zich hervormen naar een nieuwe economie. Daarom pleit dit project voor een evolutief scenario, waarbij slechts wanneer een pand of bedrijf daadwerkelijk leeg komt, er een nieuwe toekomst voor wordt gezocht. Zo kunnen in eerste instantie leegstaande fabrieken of gebouwen aangeboden worden voor tijdelijke innovatieve experimenten, wat nieuwe investeerders en jong creatief talent aantrekt. Dit zal bovendien de resterende bedrijven aanjagen om mee te gaan vernieuwen. De enorme schaal van het complex zorgt er echter voor dat dit waarschijnlijk maar een beperkt deel van de ontwikkeling kan inhouden. Een sector die baat zou kunnen hebben bij het schaalvoordeel is de recyclage-industrie. De verwerking van afval en recuperatie van materialen gebeurt nu verspreid in kleine verwerkende bedrijven. Door deze samen te brengen op deze strategisch gelegen site aan het Albert-kanaal kan een industrie onstaan van re-use, waarbij bovenop de verwerking van rest- en afvalmaterialen uit Limburg, ook afvalproducten uit andere delen van Vlaanderen kunnen worden aangebracht. Dit wordt ook wel eens urban mining genoemd. Ten slotte wordt een soort rechtstreekse (bijna ceremoniële) verbindingsroute voorgesteld tussen het huidige centrum van Genk en het centrum van deze site in herontwikkeling. Langsheen deze infrastruc- Een derde conceptuele oefening gaat op zoek naar de wijze waarbij antwoorden op het energievraagstuk een ruimtelijke impact op het Centraal Limburgse territorium kunnen bereiken. Vanuit eerdere en lopende studies werd begrepen dat het Noordelijke deel van Centraal Limburg aanspraak kan maken op de technieken van (diepe) geothermie als hernieuwbare energiebron. Belangrijk is vast te stellen dat slechts bij een schaalvoordeel en grote investering de diepe geothermie (die elektriciteit kan produceren) inzetbaar is. Daarom wordt in de deze werkgroep voorgesteld een geothermische elektriciteitscentrale in te planten aan de rand van het Nationaal Park in Maasmechelen. Naast de aantakking op het elektriciteitsnetwerk, wordt de restwarmte van het systeem opgevangen in een warmtenet dat enerzijds warmte aanreikt voor tuinbouwontwikkeling in de buurt en/of het verwarmen van (ver)nieuw(d)e woonwijken binnen een straal van 5 km. Bovendien wordt de geothermische centrale quasi rechtstreeks gekoppeld met een (kunstmatig) wateropvangbekken en waterkrachtcentrale op het Kempens plateau in het Nationale Park. De mogelijkheid om met overtollige elekriciteit het water op te pompen, dat op zijn beurt ingezet kan worden bij energietekorten, geeft dit systeem van duurzame energieproductie de nodige veerkracht en flexibiliteit. Deze toplocatie voor energieproductie en -beheer in Limburg wordt ontwikkeld als een toegangspoort voor het Nationaal Park, en krijgt zo een toeristische, recreatieve én educatieve missie. Zo onstaan mogelijkheden voor een opleidingscentrum, educatief- en bezoekerscentrum, gekoppeld aan voorzieningen voor verblijf en horeca. Een dergelijk knooppunt van activiteiten met bovenlokale aantrekkingskracht is essentieel voor het stuwen van de nodige dynamiek rond deze thema’s, verbonden met een strategische ruimtelijke visie vanuit de territoriale realiteit. RE-MINE GENK Mark Brearley leidde de werkgroep die zijn focus richtte op het productielandschap en de zoektocht naar nieuwe socio-economische ontwikkelingsmodellen. Als casestudy wordt ingezoomd om Genk Zuid en de Ford-site. Onder het motto ‘Centraal Limburg: where ideas become materialized’ wordt ingezet op factoren die innovatie en ondernemerschap stimuleren. Na het wegvallen van de (bevoogdende) aanwezigheid van een wereldspeler als Ford, blijft Genk achter met de ruimte, de infrastructuur, de kennis en de kunde, maar zonder gezamenlijk toekomstproject. Zo moet een stadsproject ontwikkeld worden rond een maatschappelijk gedragen narratief dat sturend is voor vele acties en actoren, maar dat niet bepalend is, wel stimulerend en enthousiasmerend. De sites rond het Albertkanaal, waarvan een aanzienlijk deel zijn huidige invulling dreigt te verliezen, hebben alle ruimtelijke kenmerken om een kwalitatieve en aantrekkelijke eigentijdse stedelijke ruimte te worden. Om echter een stedelijke cultuur te ontwikkelen moet ook een soort maatschappelijk gedragen cultureel verhaal opgebouwd worden rond de positie en de toekomst van Centraal Limburg in het netwerk van steden in de Europese RijnMaas-Schelde delta. Zo kan bijvoorbeeld, naar analogie met de biënnale Estuaire in Nantes-St-Nazaire, een festival voor kunst en cultuur in de metropolitane figuur Hasselt-Genk worden uitgewerkt. Dit kan zich ruimtelijke vertalen in de aanleg van de Henry Ford-laan, van Hasselt over het huidige centrum van Genk naar de Ford-site. De dragende ruimtelijke infrastructuur voor deze culturele manifestatie zal op zijn beurt een narratief aanreiken en ontwikkelingskansen aanbieden voor de vestiging van vele andere lokale en bovenlokale initiatieven. Ook hier liggen mogelijkheden voor opleiding en educatie over nieuwe industrieën (experience centre) zoals ook is ontwikkeld in het concept ‘Urban Mining’ in de werkgroep onder leiding Floris Alkemade. | 4 / DE NIEUWE KAART VAN LIMBURG Architectuurwijzer houdt een pleidooi voor een nieuw architecturaal elan vanuit Limburg De Staten-Generaal van de Limburgse architectuur was een overlegmoment met focus op de Limburgse leefomgeving. Deze tweede editie focuste op het concept ‘Stad Limburg’. De Staten-Generaal zocht naar het draagvlak voor dit concept en formuleerde een ontwerpagenda voor Stad Limburg . Na drie introducerende statements namen de deelnemers deel aan één van de drie denktanks ‘Welke schaal voor Stad Limburg?’ , ‘Wat is de meerwaarde van Stad Limburg?’ en ‘Wie bouwt Stad Limburg?’ De inzet was om vanuit Limburg een ambitieus ruimtelijk project te ontwikkelen die de toon zet voor ruimtelijke ontwikkeling in Vlaanderen. De inleidende statements werden gegeven door: (1) Freek Persyn van 51N4E, (2) Erik Rietveld van Rietveld Landscape en (3) Ekim Tan van TU Delft/Play the City. Als afsluiter van deze Staten–Generaal gaf Constantin Petcou van het in Parijs gevestigde en opererende Atelier d’Architecture Autogérée (AAA) een lezing over ‘stedelijke tactieken’. Volgens Petcou zijn netwerken van lokale samenwerking in staat om de huidige economische, ecologische en demografische crisissen te boven te komen. Vanuit steeds wisselende coalities die opereren in een internationaal netwerk, spitst AAA zich toe op architectuur, participatie en agency. Het uitdagende profiel van AAA komt daarmee tegemoet aan een lacune in de Limburgse architectuurcultuur. | “ Projecten vormen de elementaire deeltjes van een sterke leefomgeving. Ruimteregie is het cement. Ruimteregie verscherpt het ambitieniveau en pakt uitdagingen samen aan. Gideon Boie, architectuurcriticus, BAVO. ” “ Staten-Generaal van de Stad Limburg 9 oktober, 15u-22u, C-Mine Genk Initiatief: Architectuurwijzer Aantal deelnemers 50 De Staten-generaal vormde de aftrap van het ontwerpend onderzoek Atelier Lim burg Europa. Atelier Limburg-Europa is een ” denktank die twee pistes samenbrengt: Gideon Boie, architectuurcriticus, een experimenteel onderzoekstraject en een fundamentele en kritische benadering van ruimte die rekening houdt met productieve, gemeenschappelijke en conflictueuze aspecten. Via een programma met onder andere workshops rond reële ruimtelijk-maatschappelijke uitdagingen verkent Atelier Limburg-Europa de mogelijkheid van een generische methodiek om dergelijke kwesties te behandelen. Tegelijkertijd produceren de workshops visionaire ideeën voor stadsregio’s in Vlaanderen en Europa. Op die manier beoogt Architectuurwijzer een sensibilisatie rond de ruimtelijke dimensie van economische en maatschappelijke issues. Het hele traject mondt uit in een publicatie — met het handvest voor toekomstige stadsregio’s — en een eindtentoonstelling. Stad Limburg draait rond mensen Het uitgebreide verslag van de StatenGeneraal op architectuurwijzer.be Campagnebeeld, foto © Arno Roncada De Vlaamse vereniging voor Ruimte & Planning over gebiedsgerichte werking Fundamenten voor toekomstige allianties Steeds meer klinkt de roep tot samenwerking tussen lokale overheden. Veel uitdagingen waar gemeenten een antwoord op moeten formuleren, kunnen ze immers niet alleen realiseren. Samenwerking met aangrenzende steden, gemeenten en bovenlokale actoren heeft echter wel een impact op de taak en de rol van ambtenaren en politici. Het vereist bijzondere vaardigheden en competenties alsook allerhande tools en technieken, zowel voor lokale als bovenlokale overheden. In de week in de aanloop van de zesde Dag van de Architectuur in Vlaanderen, grepen Genk en Limburg de kans om de verhoogde aandacht voor de vormgeving van onze leefomgeving aan te grijpen voor een duurzame ruimtelijke toekomst voor de regio. Experten van allerlei slag werden samengebracht, van lokale gebruikers van de ruimte tot internationale experten op vlak van ruimtelijke beleid. In uitwisseling werden de juiste vragen aan de oppervlakte gebracht en scherpgesteld. Mogelijke vernieuwende samenwerkingen en acties in de toekomst werden uitgetest. Schotten tussen sectoren werden afgebroken en administratieve grenzen werden overwonnen, lokale noden en belangen werden getoetst aan de mondiale realiteiten, problemen werden geherformuleerd als kansen, abstracte uitdagingen werden contouren voor actiegerichte plannen. Tijdens de workshop op 11 oktober nam de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) het project- en procesmanagement van regionale ontwikkelingsprojecten onder de loep. Aan de hand van het Limburgs praktijkvoorbeeld Rivierpark Maasvallei werden de verschillende projectfases van gebiedsgerichte projecten en –processen doorlopen. De deelnemers gingen samen met de gastspreker Lambert Schoenmaeker na waarop Limburgse gemeenten en verenigingen moeten letten bij gebiedsgerichte regionale samenwerking. | Wat VRP Masterclass gebiedsgerichte werking Wanneer 11 oktober 2013, 14u – 17u Waar Crib, C-Mine Genk Initiatief Vlaamse vereniging voor Ruimte & Planning Aantal deelnemers 25 De focus van dit overleg ging niet zozeer over de inhoud of over het belang van dergelijke regionale projecten voor het aanzwengelen van het reconversieproces van deze provincie, maar over hoe deze projecten aangepakt kunnen worden. Want in vele gevallen gaat het over een grote schaal, zonder duidelijke begrenzing. Heel wat anders dan bijvoorbeeld het uittekenen van een industrieterrein of een natuurgebied, waar deze grenzen wel duidelijk zijn. Het gaat ook over heel wat actoren, zonder vanzelfsprekende eindeverantwoordelijke. Het gaat bovendien over het integreren van meerdere beleidsdomeinen, zonder duidelijke vraag. Tijdens de werksessie werden de krijtlijnen uitgezet voor een cursus rond het opstarten, uitwerken, uitvoeren en beheren van dergelijke ‘gebiedsgerichte regionale ontwikkelingen’. De volgende vragen kwamen prioritair aan bod komen. - Hoe een beleid uitstippelen voor een onderwerp dat nog niet vast ligt? - Hoe samenwerken met een reeks actoren die voortdurend van samenstelling verandert? - Hoe inspelen op bestaande dynamieken? Hoe deze zichtbaar maken en versterken, laat staan sturen? - Hoe partijen over een lange termijn engageren? Meer info: vrp.be Dag van de Architectuur 2013 Organisatie en coördinatie Vlaams Architectuurinstituut (VAi) www.vai.be – [email protected] Met de financiële en/of logistieke steun van: Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuurbehoud en Energie, Orde van de Architecten, Nationale Loterij, stad Genk, c-Mine, Drukta, Matexi, BB Met de promotionele Steun van: Weekend knack, A+, Radio 2, cobra, Uit in Vlaanderen, NAV, Architectura DE NIEUWE KAART VAN LIMBURG Is een coproductie van het Vlaams Architectuurinstituut, Stad Genk, Architectuurwijzer, UHasselt, VRP, Ruimte Vlaanderen en Team Vlaams Bouwmeester, met dank aan C-Mine Crib. v.u.: Christoph Grafe, p/a Jan van Rijswijcklaan 155, 2018 Antwerpen