Liturgieën voor Witte donderdag, Goede vrijdag en Paaswake in de

Download Report

Transcript Liturgieën voor Witte donderdag, Goede vrijdag en Paaswake in de

Liturgieën voor
Witte donderdag, Goede vrijdag en Paaswake
in de Bethelkerk,
te Vlaardingen.
17-19 april 2014
Inleiding
In dit boekje zijn de liturgieën opgenomen voor de drie vieringen,
die aan de Paasmorgen voorafgaan. In deze drie diensten proberen
we te raken aan het geheim van Christus’ lijden, sterven en
opstaan. We gedenken de weg van verlossing die Jezus Christus
gegaan is. De weg door het donker van angst, gebrokenheid en
dood naar het licht van de opstanding en bevrijding tot een nieuw
leven.
Gedenken betekent niet alleen herinneren van gebeurtenissen uit
het verleden. Door te gedenken, halen we het verleden naar het
heden en verbinden wij ons met Christus die ook vandaag de
Levende Aanwezige is.
Deze vieringen gaan terug op de manier van vieren in de eerste
Christelijke gemeenten.
17 april
Op Witte donderdag vieren wij (de instelling) van de Maaltijd van de
Heer. We gedenken hoe Jezus met zijn leerlingen de joodse
paasmaaltijd (Pascha) vierde.
Daarbij wordt de bevrijding uit Egypte gevierd, een bevrijding die
Jezus oppakt en een nieuwe dimensie geeft met inzet van zijn eigen
leven.
Daarnaar verwijzen het brood (“Dit is mijn lichaam”) en de wijn in
de beker ( “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed”)
18 april
Op Goede vrijdag staat het evangelie van het lijden en sterven van
Jezus centraal. Het is een dienst van luisteren naar de
passiegeschiedenis (Johannes 18 en 19), van zingen, bidden en
waken.
1
19 april
In de Paaswake op deze stille zaterdag komen wij in het donker
naar de stille kerk. Nog is de dood niet overwonnen.
In deze dienst stellen we ons de vraag: ‘Waarom is deze nacht
anders dan alle andere nachten?’ En wij antwoorden: dit is een
nacht van gedenken….
Het donker verdwijnt, het licht begint te schijnen. Eerst is er alleen
de nieuwe paaskaars, later verdeelt het licht zich over de kerk. Wie
een huispaaskaars of zijn of haar doopkaars bij zich heeft wordt van
harte uitgenodigd deze mee te nemen en aan te steken aan de
paaskaars.
Wij gedenken in deze nacht onze doop en vernieuwen de
doopgelofte en belijden met elkaar dat als nieuwe mensen in
verbondenheid met elkaar willen leven.
En dan is het Pasen. De klok luidt voluit ‘De Heer is waarlijk
opgestaan!
Witte donderdag
voorganger
organist
cantorij
19.30 uur
ds. Guus A.V. Fröberg
pastor Marja Griffioen
Kees van den Berg
o.l.v. Ed Saarloos
Goede vrijdag
voorganger
organist
projectkoor
solo alt
19.30 uur
ds. Guus A.V. Fröberg
Guus Korpershoek
Ambacht-Oost o.l.v. Guus Korpershoek
Benite Beijert
Stille Zaterdag
voorganger
organist
Cantorij o.l.v.
22.00 uur
ds. Guus A.V. Fröberg
Kees van den Berg
Ed Saarloos
Pasen
08.30 uur paasontbijt
09.45 uur zingen van paasliederen
10.00 uur
ds. Guus A.V. Fröberg
Guus Korpershoek
Sabine van der Dusse en
Chantal Vermeer
voorganger
organist
trompetissten
2
Witte Donderdag
De kaarsen worden aangestoken
Wij bereiden ons in stilte voor op de dienst.
In de consistorie wordt het consistoriegebed gebeden.
Welkom
We gaan staan en zijn stil
Wij zingen 'God schenk ons de kracht'
allen 1,2 en 4; cantorij 3
3
418
2
Niemand kan alleen,
Heer, uw zegen dragen;
zegen drijft ons heen
naar wie vrede vragen.
Wat Gij schenkt wordt meer
naar gelang wij delen,
horen, helpen, helen, vruchtbaar in de Heer.
3
Vrede, vrede laat
Gij in onze handen,
dat wij die als zaad
dragen door de landen,
zaaiend dag aan dag,
zaaiend in den brede,
totdat in uw vrede
ons hart rusten mag.
Bemoediging
V.
Onze hulp is in de Naam van de HEER
A.
die hemel en aarde gemaakt heeft
V.
die trouw blijft tot in eeuwigheid
A.
en niet loslaat wat zijn hand gemaakt heeft.
Groet
V.
De HEER zij met U!
A
Ook met U zij de HEER!
Wij zingen: 'God schenk ons de kracht'
4
God, schenk ons de kracht
dicht bij U te blijven,
dan zal ons geen macht
uit elkander drijven.
Zijn wij in U een,
samen op uw wegen
dan wordt ons tot zegen
lachen en geween.
(allen gaan zitten)
Kyriegebed
Dienst van het Woord
Lezing:
2 Koningen 2 : 1- 18
4
Wij zingen 'De toekomst is al gaande'
605
2
De toekomst is al gaande,
schept doorgang door de vloed,
dwars door het ongebaande
een pad dat voortgaan doet.
4
De toekomst is al gaande,
verborgen en gezien,
een stem die te verstaan is,
een God die draagt en dient.
3
De toekomst is al gaande,
een bron in de woestijn
zingt tegen het vergaan in:
de dood zal niet meer zijn.
5
De toekomst houdt ons gaande,
voert ondanks tegenstand
ons uit het doods bestaande
naar nieuw, bewoonbaar land.
Lezing: Matteüs 26 : 17-35
Wij zingen:
'Blijf bij Mij en waak hier met Mij,
wakend en biddend, wakend en biddend.'(Taizé)
5
Overdenking
Dienst van de tafel
Wij zingen met de cantorij:
'Voor mensen die naamloos'
cantorij 1,2; allen 3,4
2.
Voor mensen die roepend,
tastend en zoekend
door het leven gaan:
verschijnt hier een teken
brood om te breken,
wij kunnen bestaan.
647
3.
Voor mensen die vragend,
wachtend en wakend
door het leven gaan:
weerklinken hier woorden,
God wil ons horen,
wij worden verstaan.
6
4.
Voor mensen die hopend,
wankel gelovend
door het leven gaan:
herstelt God uit duister
Adam in luister:
wij dragen zijn naam.
Inzameling van de gaven
Voorbeden
Nodiging om een kring te vormen
Gebedsgroet
V.
A.
V.
A.
V.
A.
De Heer is met u allen!
Zijn vrede is met u!
Verheft uw harten!
Wij heffen ze op tot de Heer
Laten wij danken de Heer, onze God!
Het past ons de Heer te danken.
Dankzegging eindigend met de woorden:
’met allen, die ons hebben voorgezongen,
durven ook wij opnieuw onze stem te verheffen:’
7
Tafelgebed
V.
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood van de Heer, totdat hij komt!
Allen: Maranatha!
Avondmaalsgebed
Onze Vader (oecumenische versie)
Onze Vader die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd;
uw koninkrijk kome;
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden.
zoals ook wij onze schuldenaars vergeven;
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid. Amen
Lam Gods:
8
Vredegroet
V.
A
De vrede van Christus met u allen!
Zijn vrede zij met u!
wij wensen elkaar de vrede van Christus toe.
Inzettingswoorden voor brood
Rondgang van het brood
Tijdens de rondgang zingt de cantorij :
‘Wie kent de eenvoud van het breken’
392
1 Wie kent de eenvoud van het breken,
de stille omgang van het brood?
Wie hoort de wijn van liefde spreken,
een liefde sterker dan de dood?
2 Er is een kind bereid tot delen,
het komt met brood, het komt met vis,
het geeft zijn voedsel aan de velen,
een weldaad in de wildernis.
3 Er staat tot ons geluk geschreven
dat God zeer overvloedig is,
wij zijn geschapen om te geven,
zo tonen wij zijn beeltenis.
4 Er is een mens ons bijgebleven,
bij brood en wijn hoor ik zijn stem,
als water vloeit zijn kostbaar leven,
een vis is tekenend voor hem.
Inzettingswoorden voor de wijn
Rondgang van de wijn
Tijdens de rondgang van de wijn zingt de cantorij:
‘De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan’
741
1 De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan,
van spijs en merg, van uitgelezen wijnen;
van heind' en ver zal men aan tafel gaan,
de Heer is gul en goed voor al de zijnen.
9
2 Gezuiverd en belegen is de wijn,
zo rood als bloed, gerijpt tot heil en zegen;
op deze berg zal 't feestlijk toeven zijn,
hier leidt de Heer ons heen langs alle wegen.
5 En Hij, het leven-zelf, verslindt de dood
tot overwinning en van alle ogen
wist Hij de tranen af. Het ochtendrood
gaat stralend op, een opgang uit den hoge.
Na de rondgang van de wijn zingen we met de cantorij :
‘Naam van Jezus’: cantorij 1,3; allen 2,4,5
1.
Naam van
boven alle
U te loven
nu Gij ons
Jezus, hoog verheven
namen uit,
vult ons leven,
de weg ontsluit.
3.
Sta ons liefdevol voor ogen,
telkens als uw kruis verrijst,
en om mens'lijk mededogen
U met Name eer bewijst.
4.
Doordat Gij u zoliet breken
worden wij met U gevoed.
Brood en wijn heten de tekens
waarin ik U zelf ontmoet.
10
5.
Naam van Jezus, alle talen
stemmen in met dit gezang
dat uw liefde blijft herhalen,
van U zingt, een wereld lang!
Dankgebed
Slotlied 'Gij zijt voorbijgegaan'
2 Gij zijt voorbijgegaan,
een voetspoor in de zee.
Gij zijt te ver gegaan,
Gij zijt een mens te veel.
Gij zijt voorgoed, Gij zijt
verborgen in uw God.
Geen stilte spreekt U uit,
ondenkbaar is uw dood.
607
3 Gij zijt voorbijgegaan,
een vreemd bekend gezicht,
een stuk van ons bestaan,
een vriend, een spoor van licht.
Uw licht is in mijn bloed,
mijn lichaam is uw dag,
ik hoop U tegemoet
zolang ik leven mag.
11
Zending en zegen
Orgelspel ‘Blijf bij mij’ (Taizé)
Wilt u dit boekje a.u.b. weer terugleggen,
opdat we er t./m. zaterdag genoeg hebben?
12
Goede Vrijdag
Inleiding
De dag van Christus‘ sterven en begrafenis is een boetedag.
Daarom zijn de kaarsen op tafel gedoofd (deze zullen in de Paasnacht
weer aan de nieuwe paaskaars worden ontstoken) en wordt het orgel
slechts bespeeld om de gemeentezang te ondersteunen.
Het is de verootmoediging die de lezingen en de gebeden stempelt.
Op deze dag concentreren we ons geheel en al op het lijden en sterven
van Jezus Christus. Maar wij mogen vandaag óók leven uit hetgeen de
Heer voor ons heeft volbracht; het is tenslotte Góéde Vrijdag.
N.B.
De Goede Vrijdagliturgie kent geen intochtslied, geen bemoediging,
geen groet, noch lofprijzing. De gemeente blijft dus gewoon zitten als
de ambtsdragers de kerk binnenkomen.
Pas wanneer zij, aan het einde van de dienst de kerk verlaten hebben,
kunnen ook de gemeenteleden die dit wensen de kerk verlaten. We
doen dit eveneens in stilte!
Voorbereiding in stilte.
Binnenkomst van de ambtsdragers
13
Wij zingen: psalm 22 vers 1 en 2
2 Nochtans, op U, o God die heilig zijt
en troont op lofgezangen, U gewijd
door Israël dat Gij hebt uitgeleid,
steunt ons vertrouwen,
immers, de vaadren bleven op U bouwen,
dat Gij hen naamt in heilige bescherming:
Gij hebt, als zij U riepen om ontferming,
hen niet beschaamd.
Het beklag Gods
Mijn volk, wat heb Ik u gedaan
of waarmee heb ik U bedroefd?
Ik heb de aarde voor de dag geroepen
en aan uw handen toevertrouwd,
maar van mijn tuin is een wildernis gemaakt,
mijn levenswerk wordt een dodenakker.
14
Waarom laat gij dit toe?
Koor en allen: Litanie
Ik heb u onder mijn regenboog gesteld,
een teken van vrede en toekomst,
maar dodelijke wapens staan gericht op mensen
en bedreigen mijn dierbare schepping.
Waarom laat gij dit toe?
Koor en allen: Litanie
Ik heb mij laten kennen als uw bevrijder,
de bondgenoot van alle onderdrukten,
maar tallozen worden getergd en geteisterd
door terreur en tirannie
Waarom laat gij dit toe?
Koor en allen: Litanie
Ik heb u met overvloed gezegend,
met dagelijks brood en meer dan dat,
maar op mijn akker sterven mensen onverzadigd
en kinderhanden blijven ongevuld.
Waarom laat gij dit toe?
15
Koor en allen: Litanie
Ik heb mijn woord aan u gegeven
en u mijn hartsgeheimen toevertrouwd,
maar afgoden vinden overal gehoor
en mensen kiezen voor doodlopende wegen.
Waarom laat gij dit toe?
Koor en allen: Litanie
Ik heb mijn eigen Zoon tot u gezonden,
mijn sprekend evenbeeld, mijn uitgestrekte hand,
maar hij is afgewezen, uitgestoten,
vernederd tot de laagste dood.
Ik heb hem bij u teruggebracht,
de levende, de bron van alle leven,
maar hij gaat dood aan alle kruisen
waaraan mijn mensen worden vastgespijkerd.
Waarom laat gij dit toe?
Koor en allen: Litanie
Mijn volk, wat heb Ik u gedaan
of waarmee heb Ik u bedroefd?
Ik heb u geëerd als kroon van de schepping,
Ik heb u gezocht als mijn kostbaarste sieraad,
Ik heb u bewaard in mijn hand, in mijn hart,
Ik heb u mijn trots, mijn Zoon, geofferd.
Wat had ik nog meer moeten doen
dat ik niet heb gedaan?
16
Wij zingen 'O liefde die verborgen zijt'
2 Hoe achtloos in ons midden wordt
het kostbaar mensenbloed gestort
en in het onbarmhartig licht
het kruis des Heren opgericht.
3 De minsten van de mensen zijn
daar uitgestrekt in angst en pijn.
Tot aan het eind der wereld lijdt
Christus in hun verlatenheid.
4 O Liefde uit de eeuwigheid,
die met ons mens geworden zijt,
wij bidden, laat ons niet alleen
in al het duister om ons heen,
5 opdat ook wij o Heer U niet
verlaten in uw diep verdriet,
maar bij U zijn in al de pijn
waarmee de mensen mensen zijn.
Gebed
17
561
Wij zingen 'Alles wat over ons geschreven is ' 319
2 Gods schepping die voor ons gesloten bleef
ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten,
die Zoon van David zijt en Man van Smarte,
Koning der Joden die de dood verdreef.
3 Jezus, de haard van uw aanwezigheid
zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken.
Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken,
Gij Hogepriester in der eeuwigheid.
4 Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan,
aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven,
ons is een lofzang in de mond gegeven,
sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.
5 Dit is uw opgang naar Jeruzalem
waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen,
vrede aan allen die uw naam verhogen:
heden hosanna, morgen kruisigt Hem!
18
Dienst van het Woord
Lezing Johannes 17 :1-5 en 24-26
koraal 7 'O grosse Liebe'
O grote liefde,
O mateloze liefde,
die U bracht
op deze weg der martelaren!
Ik leefde met de wereld
in lust en vreugde
en U moet lijden.
O große Lieb,
O Lieb ohn alle Maße,
Die dich gebracht
auf diese Marterstraße!
Ich lebte mit der Welt
in Lust und Freuden,
Und du mußt leiden!
Lezing Johannes 18 ; 1-11
koraal 9 'Dein Will gescheh Herr Gott'
Dein Will gescheh, Herr Gott,
zugleich auf Erden wie im Himmelreich.
Gib uns Geduld in Leidenszeit,
Gehorsam sein in Lieb und Leid;
Wehr
und steur allem Fleisch und Blut,
Das wider deinen Willen tut!
Uw wil geschied´, Heer God
op aarde als in ´t hemelrijk.
Geef ons geduld in lijdenstijd,
in lief en leed gehoorzaamheid,
Weer af,
en maak een eind aan ’t vlees en bloed,
dat tegen U wil, doet!
Lezing Johannes 18 : 12-14
koraal 15
'Wer hat dich so geschlagen'
Wer hat dich so geschlagen,
Mein Heil, und dich mit Plagen
So übel zugericht’?
Du bist ja nicht ein Sünder
Wie wir und unsre Kinder,
Von Missetaten weißt du nicht.
Wie heeft U zo geslagen,
mijn Heil, en U met plagen
toch zoveel kwaad gedaan?
U bent toch niet een zondaar
Zoals wij en onze kinderen;
van euveldaden weet U niets.
Ich, ich und meine Sünden,
Die sich wie Körnlein finden
Des Sandes an dem Meer,
Die haben dir erreget
Das Elend, das dich schläget,
Und das betrübte Marterheer.
Ik, ik en al mijn zonden,
ontelbaar als de korrels
van het strand der grote zee,
die waren toch de oorzaak
Van de ellende die U en het
droeve leger der martelaren treft
19
Lezing Johannes 18 : 15-27
koraal 20
'Petrus der nicht denkt zurück'
Petrus, der nicht denkt zurück,
Seinen Gott verneinet,
Der doch auf ein' ernsten Blick
Bitterlichen weinet.
Jesu, blicke mich auch an,
Wenn ich nicht will büßen;
Wenn ich Böses hab getan,
Rühre mein Gewissen!
koraal 21
Petrus die eerst doet, dan denkt
en zijn God ontkent.
Maar kijkt Jezus hem ernstig aan,
dan huilt hij als een kind.
Jezus kijk mij ook zo aan,
als ik niet wil boeten.
Als ik kwaad heb gedaan
raak dan mijn geweten.
'Christus der uns selig macht'
Christus, der uns selig macht,
Kein Bös’ hat begangen,
Der ward für uns in der Nacht
Als ein Dieb gefangen,
Geführt für gottlose Leut
Und fälschlich verklaget,
Verlacht, verhöhnt und verspeit,
Wie denn die Schrift saget.
Christus, die ons zalig maakt,
geen zonde heeft begaan,
die werd voor ons in de nacht
als een dief gevangen.
geleid voor goddeloos gespuis
en valselijk beschuldigd,
bespot, beschimpt en bespuwd,
zoals de Schrift voorzegd heeft.
Lezing Johannes 18 : 28-32
koraal 27
'Ach grosser König'
Ach großer König,
groß zu allen Zeiten,
Wie kann ich
gnugsam diese Treu ausbreiten?
Keins Menschen Herze mag indes
ausdenken,
Was dir zu schenken.
Ich kann’s mit meinen Sinnen nicht
erreichen,
Womit doch dein Erbarmen zu
vergleichen.
Wie kann ich dir
denn deine Liebestaten
im werk erstatten?
O grote Koning,
groot te allen tijde
Hoe kan ik
genoegzaam deze trouw verbreiden?
Geen mensenhart
kan toch bedenken,
Wat U te schenken.
Ik kan met mijn wezen niet bevatten,
Waarmee toch Uw erbarmen te
vergelijken.
Hoe kan ik dan
Uw grenzenloze liefde
Door mijn werken terugbetalen?
Lezing Johannes 18 : 33-38
20
Wij zingen ‘Licht voor de wereld'
587
1 Licht voor de wereld, geeft U zich gevangen
in deze nacht van duistere belangen?
Ik zoek U, Heer, en vraag U: maak mijn oren
heel om te horen.
3 Hemelse koning, door God uitgekozen,
waarom staat U terecht als rechteloze?
U hebt geen schuld, de waarheid is geschonden.
U draagt mijn zonden.
Lezing Johannes 18 : 39-40
koraal 40
'Durch dein Gefängnis, Gottes Sohn'
Durch dein Gefängnis, Gottes Sohn,
Muß uns die Freiheit kommen;
Dein Kerker ist der Gnadenthron,
Die Freistatt aller Frommen;
Denn gingst du nicht
die Knechtschaft ein,
Müßt unsre Knechtschaft ewig sein.
Door Uw gevangenis, Zoon van God,
Moet voor ons vrijheid komen.
Uw kerker is de genadetroon,
De vrijplaats voor de vromen,
Want als U niet
de knechtschap had aanvaard,
Moest onze knechtschap eeuwig zijn.
Lezing Johannes 19 : 1-3
Wij zingen : 'Jezus om uw lijden groot'
2
Heer, om uw zachtmoedigheid,
vorst die op een ezel rijdt
en om Sions onwil schreit,
Kyrie eleison.
558
8
Om de doornen van uw kroon,
om de geesling en de hoon,
roepen wij, o Mensenzoon,
Kyrie eleison.
21
Lezing Johannes 19 : 4-16
'O haupt voll Blut und Wunden' (576 vers 1 en 2)
1.
O Haupt voll Blut und Wunden,
Voll Schmerz und voller Hohn,
O Haupt, zum Spott gebunden
Mit einer Dornenkron',
O Haupt, sonst schön gezieret
Mit höchster Ehr' und Zier,
Jetzt aber höchst schimpfieret:
Gegrüßet sei'st du mir!
1
O hoofd vol bloed en wonden,
bedekt met smaad en hoon,
o hoofd zo wreed geschonden,
uw kroon een doornenkroon,
o hoofd eens schoon en heerlijk
en stralend als de dag,
hoe lijdt Gij nu zo deerlijk!
Ik groet U vol ontzag.
2.
Du edles Angesichte,
Davor sonst schrickt und scheut
Das große Weltgewichte,
Wie bist du so bespeit!
Wie bist du so erbleichet!
Wer hat dein Augenlicht,
Dem sonst kein Licht nicht gleichet,
So schändlich zugericht't?
2
O hoofd zo hoog verheven,
o goddelijk gelaat,
waar werelden voor beven,
hoe bitter is uw smaad!
Gij, eens in 't licht gedragen,
door engelen omstuwd,
wie heeft U zo geslagen,
gelasterd en gespuwd?
Lezing Johannes 19 : 17-30
Marja Mooiman en Benite Beijert zingen uit
cantate 106 'in deine Hände'
In deine Hände
befehl ich meinen Geist;
du hast mich erlöset, Herr,
du getreuer Gott.
In uw hand
beveel ik mijn geest;
Gij verlost mij,
Heer, getrouwe God.
Lezing Johannes 19 : 31-37
Koraal 60
'Jesu, der du warest tot'
Jesu, der du warest tot,
Lebest nun ohn Ende,
In der letzten Todesnot
Nirgend mich hinwende
Als zu dir, der mich versühnt,
O du lieber Herre!
Gib mir nur, was du verdient,
Mehr ich nicht begehre!
Jezus, die gestorven was,
Leeft nu zonder einde,
Als de dood mij dan belaagt
Zal ik mij slechts richten
Op U, Heer, Die mij verzoent,
O, mijn lieve Heiland!
Geef mij slechts wat U verdiend’,
Meer wil ik niet begeren.
Lezing Johannes 19 : 38-42
22
Wij zingen : 'Nu valt de nacht'
595
2
De wereld gaf
Hem slechts een graf,
zijn wonen was Hem zwerven;
al zijn onschuld werd Hem straf
en zijn leven sterven.
4
't Is goed, o Heer,
Gij hoeft de eer
van God niet meer te staven.
Leggen wij ons bij U neer,
in uw dood begraven.
3
Hoe slaapt Gij nu,
die men zo ruw
aan 't kruishout heeft gehangen.
Starre rotsen houden U,
rots des heils, gevangen.
5
Hoe wonderlijk,
uitzonderlijk
een sabbat is gekomen:
eens voor al heeft Hij het juk
van ons afgenomen.
Stilte
(allen gaan staan)
Gebeden voor de Goede Vrijdag
23
Koraal 68
'Ach Herr, lass dein lieb Engelein
Ach Herr, laß dein lieb Engelein
Am letzten End die Seele mein
In Abrahams Schoß tragen,
Den Leib in sein’m Schlafkämmerlein
Gar sanft ohn einge Qual und Pein
Ruhn bis am jüngsten Tage!
Alsdenn vom Tod erwecke mich,
Daß meine Augen sehen dich
In aller Freud, o Gottes Sohn,
Mein Heiland und Genadenthron!
Herr Jesu Christ,
Erhöre mich, erhöre mich,
Ich will dich preisen ewiglich!
O Heer, laat Uw lief engelken,
Wanneer ik sterf, de ziel van mij
In de schoot van Abraham dragen:
Het lichaam in zijn dodenschrijn
Heel zacht, zonder kwellingen en pijn
Rusten tot de jongste dag!
Wek dan uit de doden mij,
Dat U mijn ogen zullen zien
In alle vreugd, o Godes Zoon,
Mijn Heiland en genadetroon,
O Jezus, Heer,
verhoor dan mij,
Ik prijs U in de eeuwigheid.
Stilte
Het licht van de paaskaars wordt gedoofd
Klok luidt
Stilte en inkeer
Wat wil ik, terwijl ik roep
in de stilte van de vroege nacht?
Een antwoord?
Dat is de vraag niet.
De vraag is:
Kan ik het antwoord aan?
Ook als het klinkt als:
'Volg mij!'
Als er iets moet opstaan vannacht
is het onze moed
om te doen zoals hij.
Als er iets moet opstaan
is het onze wil
hem te volgen.
Als er iets moet opstaan
24
is het ons geloof
dat 'dood' niet het laatste woord is.
Als er iets nieuw moet zijn vannacht
is het onze liefde,
geboren uit Hem,
en bestemd voor de wereld.
Als er iets moet opstaan vannacht
is het mijn antwoord op:
'Heb je me lief?'
En weet wat je zegt als je 'JA' zegt:
Want het Woord dat is opgestaan zegt:
'Ik heb je lief, volg mij!'
(Intercity Pasen)
Wie wil, kan nog een tijdje in de kerk blijven om stil te zijn, te lezen, of
om langs de kruiswegstatie te gaan of bij de symbolische schikking stil
te staan
Gedenken is omzien in herinnering aan; stilstaan bij het dagelijkse
leven en vertrouwen op de van God gegeven andere mogelijkheid die
was, die is en zal blijven.
Wilt u dit boekje a.u.b weer terugleggen,
opdat we er t./m. zaterdag genoeg hebben?
25
Stille Zaterdag
Om in stilte te lezen
Vannacht is het stil, zoals het vandaag stil was.
Geen zon, wat regen, geen wind.
Grijs, kleurloos, doelloos
hebben we rondgewandeld in onze eigen gedachten.
We hebben onze pijn gezocht,
zoals een tong op zoek gaat
naar een verdwenen kies.
Dit is de nacht van de stilte en van de dood.
Vannacht weten we niets.
Doen we alsof we niet weten.
Laten we geen krediet nemen op wat komt.
Laat wat komt ons overkomen.
Vannacht weten we niets dan de stilte van de dood.
(Intercity Pasen)
Inleiding
Het is stil deze zaterdag.
Buiten brandt een vuur, waaraan straks de nieuwe paaskaars zal
worden aangestoken
Het is stil in de kerk, die spaarzaam verlicht is
Iedereen krijgt een kaars bij de ingang.
De dienstdoende ambtsdragers komen in stilte de kerk binnen.
Wij vangen aan met het zingen van : ‘Uw lente werpt haar
licht vooruit’: cantorij 1,2 en 4; allen 3, 5 en 6
1 Uw lente werpt haar licht vooruit
waar nog de winter woont.
Zij wekt een vrolijk nieuw geluid
en zet opnieuw de toon.
2 In stralen rijst uw nieuw mens,
tegen de nacht bestand.
De diepste schaduw kent zijn grens
26
zolang uw Paaslicht brandt.
4 En houdt de slaap ons nog verblind,
zijn wij nog niet ontwaakt,
gij wekt ons met uw nieuwe wind:
de Geest die levend maakt !
5 Herschep ons tot het mensenkind
dat U als hartslag heeft,
in U alleen zijn bronnen vindt
en bij uw gratie leeft.
6 Hergeef de aarde haar gelaat,
verzilver haar met licht
waarin uw trouw te lezen staat.
Vernieuw haar aangezicht !
27
Als de diaken met de brandende paaskaars binnenkomt
zingen wij ‘Licht ontloken aan het donker’
600
2
Licht, geschapen, uitgesproken,
Licht, dat straalt van Gods gelaat,
Licht uit Licht, uit God geboren,
groet ons als de dageraad!
4
Licht, verschenen uit den hoge,
Licht, gedompeld in de dood,
Licht, onstuitbaar, niet te doven,
zegen ons met morgenrood!
3
Licht, aan liefde aangestoken,
Licht, dat door het donker brandt,
Licht, jij lieve lentebode,
zet de nacht in vuur en vlam!
5
Licht, straal hier in onze ogen,
Licht, breek uit in duizendvoud,
Licht, kom ons met stralen tooien,
ga ons voor van hand tot hand!
NACHT VAN GEDENKEN
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?
Dit is de nacht van het gedenken dat hemel en aarde gemaakt
zijn en de mens geroepen is uit het duister tot het licht.
Daarom lezen we: Genesis 1 : 1-10
28
en zingen we ‘Het woord dat u ten leven riep’
316
2 Het is niet aan de overzij.
Wat zegt gij dan: wie zal voor mij
de wijde oceaan bevaren,
wie brengt van de overkant der zee
de schat der diepe wijsheid mee,
die 's levens raadsel kan verklaren?
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?
Dit is de nacht van het gedenken, dat het volk Israël
weggeroepen werd uit Egypte en opstond om op weg te gaan
door de wateren van de dood heen.
Daarom lezen we Exodus 14 : 12-30
29
en zingen we ‘Door de wereld gaat een woord’
2. Door de wereld gaat een stoet
die de ban brak van het bloed.
Die bij wat op aarde leeft
nu geen burgerrecht meer heeft. (refrein)
3. Menigeen ging zelf op pad
daar hij thuis geen vrede had.
Eeuwig heimwee spoort hem aan
laat ook hem het woord verstaan. (refrein)
4. Door de wereld klinkt een lied
tegen angsten en verdriet,
tegen onrecht, tegen dwang
richten pelgrims hun gezang. (refrein)
5. Velen, die de moed begaf,
blijven staan, of dwalen af.
Hunk'rend naar hun oude land.
Reisgenoten, grijp hun hand. (refrein)
6. Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
‘Breek uw tent op, ga op reis
naar het land, dat Ik u wijs.’ (refrein)
30
802
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?
Dit is de nacht van het gedenken van het profetenwoord
dat de HEER zijn verbond trouw blijft, dwars door de dood heen.
Daarom lezen we: Ezechiël 37: 1-14
en zingen we met de cantorij :'Zo dor en doods’
610
allen 1,2,4,5,6 (melodie Gez.195) ; cantorij 3
2
God, zie ons dan
teloor gegaan,
versteend en doodgezwegen,
levend waar geen dag meer is,
nacht aan nacht geregen.
4
Kom dan en spreek
uw woord en breek
zo onze graven open.
Wil ons met de Geesteskracht
van uw adem dopen.
3
Zijt Gij het, Heer,
die weet wanneer
wij ooit zullen herleven?
Met uw adem kunt Gij toch
ons het leven geven?
5
Wek ons voorgoed!
Zet met uw gloed
ons recht op onze voeten
Vol van leven zullen wij
’t morgenlicht begroeten
6
Blaas met uw Geest
in ons het feest
dat allen zal verwarmen.
Open ons het vergezicht
op uw groot erbarmen!
31
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?
Dit is de nacht van het gedenken dat het zegel van de Liefde
die alle verstand te boven gaat, ons met elkaar en God verbindt.
Daarom lezen we Hooglied 8 : 6 en 7
en zingen we met cantorij:
‘Stil ligt de tuin rondom het witte graf’
cantorij 1; allen 2,3
1 Stil ligt de tuin rondom het witte graf
waar zich de Heer voor ons verloren gaf.
Vrouwen en vrienden gaan rouwend in het zwart,
zwaar als een steen weegt droefheid op hun hart.
Hoop is vervlogen en vriendschap weggevlucht.
Alles wat leeft, ja heel de schepping zucht.
32
592
3 Eeuwige, uw gerechtigheid is groot.
Wek uw Gezalfde, wek Hem uit de dood.
Mogen wij hopen dat bij de dageraad
wij Hem herkennen als Hij voor ons staat?
Wordt dan uw hemelse vrederijk gesticht
hier op de aarde in het morgenlicht?
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?
Dit is de nacht van het gedenken dat God vóór ons is,
de banden van de dood verbrak en uit de dood is opgestaan.
Daarom lezen we: Marcus 16 : 1-9
en zingen we ‘De toekomst van de Heer is daar’
2 De trouw zal bloeien als een roos
en zie, gerechtigheid
zal uit de hemel moeiteloos
neerdalen in de tijd.
3 Voorwaar, het heil is nu nabij,
uw goedertierenheid.
En vol verwachting zingen wij:
God roept de vrede uit!
4 Sta op, o God, en maak het waar
wat heel uw kerk bezingt:
dat heel uw schepping weer ontwaakt
uit haar betovering.
33
767
5 Want groot zijt Gij en daden groot
zijn door uw hand gedaan;
het graan ontkiemt ternauwernood,
het sterft om op te staan.
6 Gij hebt de groeve toegedekt
waarin de korrel viel
om weer te worden opgewekt:
Adam met hart en ziel.
7 Nu is de dag van oogsten daar,
het hoogste van de tijd;
een koning als een korenaar
staat op in majesteit.
Voorganger : De Heer is waarlijk opgestaan!
Allen : Ja waarlijk opgestaan!
Wij begroeten elkaar met deze woorden.
Paars wordt wit
Tekst
Wat wil ik
terwijl ik roep in de stilte
van de vroege nacht?
Een antwoord?
Dat is de vraag niet.
De vraag is:
kan ik het antwoord aan?
Ook als het klinkt als:
'Volg Mij'
Als er iets moet opstaan vannacht
is het onze moed
om te doen als Hij
Als er iets moet opstaan
is het onze wil
hem te volgen
34
Als er iets moet opstaan
is het ons geloof
dat de dood niet het laatste woord spreekt
Als er iets nieuw moet zijn vannacht
is het onze liefde
geboren uit hem
maar bestemd voor de wereld
Als er iets moet opstaan vannacht
is het mijn antwoord op:
'heb je me lief?'
En wee, als je 'ja' zegt
want het Woord dat is opgestaan zegt:
'OK, da's goed, volg Mij'
(Intercity Pasen)
Het laatste schilderij van de kruiswegstatie , dat van
Pasen, krijgt een plaats.
Overdenking
De cantorij zingt : ‘De eerste dag der week’
1
De eerste dag der week,
de wereld is begonnen.
De baaierd raakt van streek,
de hemel staat vol zonnen.
Wat ons het oog bericht
staat in ons hart te lezen.
Wij zien het levenslicht,
nu Christus is verrezen,
verrezen, verrezen, verrezen.
604
2
Het water van de vloed
stond ons al aan de lippen,
het wrakhout van de moed
brak krakend op de klippen,
toen steeg de vogel hoop
op vleugels hooggeprezen;
wij vieren onze doop
nu Christus is verrezen,
verrezen, verrezen, verrezen.
35
DELEN VAN HET LICHT
Bij het doorgeven van het licht van de paaskaars zingen wij met
de :
Wie een doopkaars of huispaaskaars bij zich heeft kan deze aan
de paaskaars aansteken en zet deze bij de paaskaars
DOOPGEDACHTENIS
Voorganger:
Dit is de nacht waarin wij worden teruggebracht
naar de bronnen van ons geloof.
De uittocht uit het angstland is ons op het lijf
geschreven
met het water van de doop.
Wij zijn opgestaan uit de nacht,
kinderen van Abraham geworden
en de Zoon van Israël
neemt ons mee door water en door duisternis, een nieuwe geboorte,
met een nieuwe naam genoemd,
als reisgenoten naar ongeziene verten.
Zoals de apostel Paulus schreef aan de gemeente in Rome:
(Romeinen 6 : 3-5)
3 Weet jullie dan niet dat wij allen,
gedoopten in Christus Jezus,
gedoopt zijn in zijn dood?
4 Wij zijn dus met Hem mee begraven
door de onderdompeling in de dood,
om, evenals Christus is opgewekt van de doden
door de glorie van de Vader,
ook zo in een vernieuwd leven onze weg te gaan.
5 Want waar ons sterven lijkt op het zijne
dan zullen wij dat ook zijn in zijn opstanding.
36
Vg.
Daarom willen wij nu onze doopgelofte hernieuwen.
We gieten water in het doopvont
We gedenken de doop door onze doopgelofte opnieuw
(staande) uit te spreken :
Vg.
Allen
Vg.
Allen
Vg.
Allen
:
Willen jullie de Heer uw God dienen en naar Zijn stem
alleen horen?
: Ja, dat willen wij!
: Willen jullie je verzetten tegen alle machten en
krachten die als goden over ons kunnen gaan heersen?
: Ja, dat willen wij!
: Willen jullie je telkens opnieuw omkeren naar Christus
en hopen op de van God gegeven toekomst voor alle
mensen?
: Ja, dat willen wij!
Geloofsbelijdenis:
Wij geloven in een gemeenschap van Christenen,
waarin we er zijn voor elkaar.
Wij geloven in het licht dat wij aan elkaar door kunnen geven.
Wij geloven in het water,
dat ons bindt en nieuw leven geeft.
Wij geloven in deze tekens van hoop en leven,
dat we elkaar de dood niet willen aandoen, maar elkaar het leven
geven.
Wij geloven
dat we samen waar kunnen maken, dat oog om oog en tand om
tand niet de laatste waarheid is.
Wij willen geloven in de liefde die verdraagt, in de weg van mens
tot mens.
Wij willen geloven in de nieuwe mens, in een nieuwe hemel en
een nieuwe aarde.
Wij willen geloven in Gods goedheid,
die geen einde heeft.
AMEN
37
Slotgebed
Slotlied ‘O hart, spring op van vreugde’
allen 1, 3 en 6 ; cantorij 2,4.
623
2 Hij was door steen omsloten, maar heeft op deze dag
zijn grafsteen weggestoten en heel de schepping lacht!
Hoe vrolijk treedt hij aan, zwaait met zijn zegevaan;
bij ’t opgaan van de zon vocht hij en overwon!
3 Hij heeft het graf verlaten; een nieuwe Adam lacht.
De vijand heeft, verslagen, zijn prooi bij Hem gebracht:
nu spreidt de hel zijn buit voor Christus' voeten uit
en legt zijn wapens neer. De zege is de Heer.
38
4 Helder staat mij voor ogen, dit vrolijke toneel.
Wat ook nog dreigen moge, geen angst wordt mij te veel.
Niets dat de moed beneemt, en mij de schat ontvreemdt
die ik in Christus vind: ik ben door hem bemind!
6 Nu kan ik vrijuit lachen, ook als de wereld woedt.
Want zij verspilt geen krachten aan louter overmoed.
Hoe sterk ook haar verweer, zij heeft geen tanden meer.
De nacht is mij een licht, de dood een licht gewicht.
Zending en zegen
We verzamelen ons op het plein voor de kerk
want de klok luidt :
‘De Heer is waarlijk opgestaan’.
Na afloop hiervan bent u van harte uitgenodigd
om met paasbrood
en een glas sap van de druiven
(gegist of ongegist)
het feest van de opstanding te vieren.
39